e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rechtop rechtop: rèèjt op (Mheer) rechtopstaand, recht omhoog staand [fiks] [N 91 (1982)] III-4-4
rechtsachter rechtsachter: rèèjtsaajter (Mheer) Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)] III-3-2
rechtspreken berechten: berechte (Mheer) rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)] III-3-1
rechtsvoor rechtsvoor: rèèjtsvöör (Mheer) Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
rechtvaardig rechtvaardig: rechtveerdig (Mheer) handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] III-1-4
reeks, rij rij: rie (Mheer), riej (Mheer, ... ) een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)] || rij [SGV (1914)], [ZND 19A (1936)] III-4-4
regels rijhouter: rījhǭtǝr (Mheer) De horizontale balkjes die tussen de stijlen bevestigd worden. Zie ook afb. 47. De horizontale balk die de hele muurbreedte overspande, werd in Q 97 de 'kettingbalk' ('kęteŋbalǝk') genoemd. De balken werden met behulp van een pen/gat-verbinding aan elkaar bevestigd. De pen noemde men 'kijl' ('kīl'), het aan elkaar bevestigen van de balken 'angen' ('aŋǝ'). Bij de bovengenoemde houtverbinding bedroeg de doorsnede van het gat altijd het derde deel van de totale breedte van de balk. [N 4A, 52b; N 31, 45 add.; monogr.; div.; Vld] II-9
regen (alg.) regen: ringe (Mheer) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: d⁄r ringebaog (Mheer) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje fiezeltje: ⁄n viezelke (Mheer), schoertje: ⁄n sjeurke (Mheer) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4