e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vermoeden menen: mienge (Mheer) het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)] III-1-4
vernielen vernielen: vernele (Mheer), verruneren: verenewere (Mheer) vernielen [SGV (1914)], [ZND 08 (1925)] III-4-4
verplichting verplichting: verplichting (Mheer) het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)] III-1-4
verpulveren verpoederen: verpoejere (Mheer) tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)] III-4-4
verschieten verschieten: versjeeëte (Mheer) anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)] III-4-4
verschuldigd zijn schuldig zijn: sjuldig zīē (Mheer) verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)] III-3-1
versieren (met bloemen) sieren: seere (Mheer) Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)] III-3-2
versiersel sieraad: seer(r)aod (Mheer) voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)] III-1-3
versleten kaal: kaal (Mheer) door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)] III-1-3
verstand verstand: versjtaand (Mheer) het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)] III-1-4