e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vingerlid lid: lid van `nne vinger (Mheer), lidvinger: lidvēnger (Mheer) (vinger)kootje [DC 01 (1931)] || lid van de vinger [ZND 37 (1941)] III-1-1
vingers (spotnamen) fikken: lot dat oet dien fikke  fikke (Mheer), tien geboden: 10 gebooje (Mheer), votsvinger: blief do met dn votsvinger van aaf  votsvinger (Mheer) vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)] III-1-1
vink boekvink: bookvīnk (Mheer), vink: veenk (Mheer, ... ) Hoe heet de vink? [DC 06 (1938)] || vink [ZND 43 (1943)] || vink (15 overal bekend; man heeft roodachtige borst; witte strepen op vleugel en in staart; broedt in het hout; zeer veel op trek; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
violier muurbloem: moerbloo:m (Mheer), moerbloom (Mheer) Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)] I-7, III-2-1
viool viool: fiūəl (Mheer) Het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp]. [N 90 (1982)] III-3-2
viooltje grote viool: gro:ëte vioe:l (Mheer), pense (fr.): WLD  pansee (Mheer) [N 92 (1982)] [ZND 34 (1940)] I-7
vis, algemeen vis: vèsh (Mheer, ... ), vòsch (Mheer), vòsche (Mheer) visch [SGV (1914)] || visschen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
visaas aas: aos (Mheer) aas [SGV (1914)] III-4-2
vishengel visgarde: vesjgeerd (Mheer) Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] III-3-2
vissen vissen: vòsche (Mheer) visschen (ww.) [SGV (1914)] III-3-2