e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
cariës wolf: wof (Mheer) Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, cariës). [N 84 (1981)] III-1-2
carnavalsoptocht optocht: optocht (Mheer) De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)] III-3-2
castagnetten kleppers: kleppere (Mheer) De twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten]. [N 90 (1982)] III-3-2
cavalier cavalier (fr.): caveljé (Mheer) Cavelier [SGV (1914)] III-3-1
cel cel: cel (Mheer) Zeshoekige opening in de raat. De cel dient voor het uitbroeden van de larven of voor het bergen van honing en stuifmeel. De wijdte tussen de evenwijdige wanden wisselt naar de bijensoort en de ouderdom der raat van 4,74 mm tot 5,50 mm. De normale diepte is 12 mm maar ze kan ook wat minder zijn. [L 1a-m; S 3; Ge 37, 56] II-6
centiare, maat van 1 m2 centiare: centiaar (Mheer) de maat die een oppervlakte aangeeft van 1 vierkante meter [centiare, centiaar] [N 91 (1982)] III-4-4
cervelaatworst droogworst: druugwoorsj (Mheer) droogworst [N 06 (1960)] III-2-3
chagrijn chagrijn: schagring (Mheer), sjagrieng (Mheer) chagrijn [SGV (1914)] || een knagend, afgunstig en mismoedig makend verdriet [chagrijn, chagrijnigheid] [N 85 (1981)] III-1-4
champignon champignon: WLD  zjampeljong (Mheer) Champignon: een eetbare witte paddestoel met aanvankelijk rozige, later donkere, purperbruine plaatjes en sporen, het is de meest gekweekte paddestoel (kampernoelje, kampernoelie, duivelsbrood, pampernoelie, dolhondenbrood, champignon). [N 92 (1982)] III-4-3
cichorei suikerij: soekerei (Mheer), soekerīĭ (Mheer) cichorei [SGV (1914)] III-2-3