e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gehoorzaam gehoorzaam: gehoorzaam (Mheer) gewillig of bereidwillig bevelen of aanwijzingen opvolgend, vooral gezegd van kinderen in betrekking tot ouders [gehoorzaam, gewarig] [N 85 (1981)] III-1-4
gehoorzamen luisteren: (gewoon).  lōēstere (Mheer, ... ), pareren: (sterk!). WNT: pareeren (I), Uit lat. parêre, gehoorzamen, overgenomen in de rechtstaal en vandaar ook in ruimer gebruik. Van een bevel, eene opdracht enz. Het volvoeren, volbrengen, nakomen.  pareere (Mheer, ... ) een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)] III-1-4
gehucht gehucht: geheugt (Mheer), gehucht (Mheer, ... ) een klein dorpje zonder kerk [gehucht, bijval, uithoek] [N 90 (1982)] || gehucht [SGV (1914)], [ZND 23 (1937)] III-3-1
gehuil, geschrei gekrijs: gekrīēsj (Mheer) het huilen, het wenen [grijs] [N 85 (1981)] III-1-4
gehurkt zitten hukje zitten: korte uu  huukske zitte (Mheer), op zijn hukken zitten: op zn hōēke zitte (Mheer) hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] || hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)] III-1-2
geit geit: gęi̯t (Mheer), germ: germ (Mheer), met: mɛt (Mheer) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
geitestal geitestal: gē̜ ̞tǝ[stal] (Mheer) De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.] I-6
gejoel gejoel: gejoel (Mheer) gejoel [SGV (1914)] III-3-1
gek gek: gek (Mheer) onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)] III-1-4
gekheid maken gekken: gekke (Mheer) gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)] III-1-4