19044 |
heimwee |
heimwee:
heemwieje (Q196p Mheer)
|
heimwee (hebben als iemand ergens niet kan wennen en erg naar huis verlangt, zegt men: Hij heeft (veel/erg/zon) .... [DC 45 (1970)]
III-1-4
|
33725 |
hek |
hek:
hęk (Q196p Mheer)
|
Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.]
I-8
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
gaard:
gār (Q196p Mheer),
valdeur:
valdǝr (Q196p Mheer),
vouwer:
vǫu̯wǝr (Q196p Mheer),
vouwere:
vǫu̯wǝrǝ (Q196p Mheer)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
18998 |
helpen |
helpen:
hellepe (Q196p Mheer)
|
helpen (geen context) [DC 37 (1964)]
III-1-4
|
19915 |
hemel |
hemel:
hemel (Q196p Mheer),
himəl (Q196p Mheer)
|
hemel [RND], [SGV (1914)]
III-3-3
|
24652 |
hemelsleutel |
sleutelbloem:
WLD
sjlöttelblom (Q196p Mheer)
|
Hemelsleutel (sedum telephium: purpureum 10 tot 40 cm hoog. De stengels groeien rechtop of opstijgend; de bladeren groeien tegenoverstaand, eivormig, vlezig en gezaagd; de bloemen groeien in dichte trossen en zijn geel of purperrood. Bloeitijd in juli e [N 92 (1982)]
III-4-3
|
34474 |
hen met kuikens |
kloek:
kluk (Q196p Mheer)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
22746 |
hengel: angel |
angel:
angel (Q196p Mheer)
|
hengel [SGV (1914)]
III-3-2
|
33748 |
hengst |
hengst:
heŋs (Q196p Mheer)
|
Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.]
I-9
|