21489 |
armoede |
armoede:
ermooj (Q196p Mheer)
|
armoede [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
21294 |
armoedig |
armoedig:
armeudig (Q196p Mheer)
|
armoedig [SGV (1914)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
èèrvel (Q196p Mheer),
ē̜rvǝl (Q196p Mheer),
⁄nnen èèrvel höj (Q196p Mheer)
|
armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
21570 |
arresteren |
arresteren (<fr.):
arrestere (Q196p Mheer)
|
iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21034 |
as |
assen:
esj (Q196p Mheer)
|
as [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
22897 |
aswoensdag |
asselegoensdag:
eschelegoonsdig (Q196p Mheer),
âsselegoonsteg (Q196p Mheer)
|
Aschwoensdag [SGV (1914)] || Aswoensdag. [ZND 19A (1936)]
III-3-3
|
21904 |
atelier |
werkplaats:
werkplaatsj (Q196p Mheer)
|
de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33499 |
augurk |
augurk:
WLD
ogurk (Q196p Mheer)
|
Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)]
I-7
|
21137 |
auto |
auto:
oto (Q196p Mheer),
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
auto (ōto of oͅuto) (Q196p Mheer)
|
auto || een bestuurbaar voertuig op 3 of meer wielen, voortbewogen door een zich daarin bevindende motor, meestal gedreven door benzine [auto, wagen, kar, tuffer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22370 |
autoped |
autoped:
otoped (Q196p Mheer),
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
autoped (Q196p Mheer)
|
Autoped. || Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|