19449 |
in de tuin werken |
hovenieren:
hoveneere (Q196p Mheer)
|
Een tuin verzorgen (in de hof werken, hovenieren, hoven) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18227 |
in lompen gekleed |
voddeltig:
voddeltig (Q196p Mheer)
|
in lompen gekleed [haveloos, schabullig, schamel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20383 |
in ondertrouw gaan |
ondertrouw:
oondertrow (Q196p Mheer)
|
aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20252 |
in verwachting zijn |
groot gaan van kind:
groët goo va kin (Q196p Mheer),
in verwachting zijn:
in verwachting zijn (Q196p Mheer)
|
Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
21856 |
in voorraad |
in voorraad:
i veurraod (Q196p Mheer)
|
in voorraad zijn [staan, voorradig zijn] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18812 |
informeren (onoverg.) |
zich umhren (du.):
zich umhuure (Q196p Mheer)
|
inlichtingen inwinnen over iets [zich naar iets erkondigen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18849 |
ingetogen |
charmant:
sjermaant (Q196p Mheer),
ingetogen:
ingetoge (Q196p Mheer)
|
ingetogen [SGV (1914)] || zich onthoudend van buitensporigheden of uitspattingen, niet opzichtig [stil, bedaard, stemmig, ingetogen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17701 |
ingewanden |
ingewanden:
eegewanne (Q196p Mheer),
ingewang (Q196p Mheer)
|
ingewanden [N 10a (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
25433 |
ingewanden van geslacht vee |
geslungs:
gǝšløŋks (Q196p Mheer)
|
Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.]
II-1
|
33017 |
ingezaaid land |
ingezaaid:
ēgǝziǝt (Q196p Mheer)
|
Wat men zegt van een akker wanneer alle bewerkingen tot en met het inzaaien verricht zijn. Zie ook het lemma ''pletplank, treedplankje'' in aflevering I.2, blz. 168. Het lemma bevat bijvoeglijke naamwoorden (attributief of predicatief gebruikt: ''ingezaaid land'' en ''het land is ingezaaid''), en, achterin, enkele zelfstandige naamwoorden en zegswijzen. [N 11A, 133b; N M, 25; monogr.]
I-4
|