18705 |
jacquetjak |
jacquetpakje (<fr.):
sjekèt-pekske (Q196p Mheer)
|
jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18566 |
jacquetpak |
jacquet (<fr.):
sjekèt (Q196p Mheer)
|
jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18259 |
jak |
jak:
jak (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
kazavek:
kasjvèk (Q196p Mheer),
schurket:
sjörket (Q196p Mheer)
|
damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak [SGV (1914)] || jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
afgunstig:
aafgeunstig (Q196p Mheer),
jaloers:
schaloes (Q196p Mheer),
ook materiaal znd 27, 44
sjaloers (Q196p Mheer)
|
een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] || jaloers [ZND 01 (1922)] || jaloersch [SGV (1914)]
III-1-4
|
19039 |
jammer |
jammer:
⁄t is jao:mer (Q196p Mheer)
|
jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
is ... jäörig (Q196p Mheer),
jø͂ͅrex zī (Q196p Mheer),
ər is jēūrig (Q196p Mheer)
|
Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)] || Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
sjertèl (Q196p Mheer)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
hie is d⁄n pap z⁄nne jas, en de modder hör geeld; d⁄n pap zieng koö, en d⁄n pap zienne hoond (Q196p Mheer),
jaas (Q196p Mheer),
jas (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
jes (Q196p Mheer),
stoep:
sjtoep (Q196p Mheer)
|
jas [SGV (1914)], [ZND 08 (1925)] || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || Jas. Hier is vader zn jas en moeder haar geld... [ZND 44 (1946)] || jassen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
18704 |
jasje van het mantelpak |
jasje:
jèèske (Q196p Mheer)
|
jasje van het mantelpak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18326 |
jasschort |
knopenscholk:
knoope-sjolk (Q196p Mheer)
|
schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|