e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijn waar het spel begint kreis (du.): kritsj (Mheer), krijt: kreet (Mheer), schraam: sjraom (Mheer) De lijn waar bepaalde spelen beginnen [meet, mark, schreef, schram, erke, aanbrak, ambrok, lambrak, doodmeet]. [N 88 (1982)] || Streep bij kinderspel. || Streep. III-3-2
lijnzaadmeel lijzatemeel: lēzōtǝmɛ̄l (Mheer) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
limburgse klei leem: lēm (Mheer) Vraag N 27, 42 vroeg naar benamingen voor löss of ø̄Limburgse kleiø̄ en vraag N 27, 45 naar die voor de ø̄bruine, taaie, Limburgse klei, vooral langs hellingenø̄. Op grond van de antwoorden zijn deze vragen tot √©√©n lemma versmolten. Van Dale (elfde druk, blz. 1610) definieert löss als volgt: ø̄vruchtbare, weinig plastische leemsoort, licht vuilgeel of roodgeel van kleur, in Nederland ook wel Limburgse klei genoemdø̄. [N 27, 42; N 27, 45; N 27, 33] I-8
limonade limonade: limmenaat (Mheer) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] III-2-3
lindeblad lindeblad: linneblad (Mheer), lìngeblaad (Mheer) lindeblad [SGV (1914)] III-4-3
liniaal liniaal: linijaal (Mheer), regel: rèègel (Mheer) een dunne rechte lat met een maatverdeling om er lijnen langs te trekken [liniaal, linie, regel, regelet] [N 90 (1982)] || liniaal [SGV (1914)] III-3-1
links, linkshandig links: leenks (Mheer), līnks (Mheer) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)] || Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Hij is ... [DC 50 (1975)] III-1-2
linksachter linksachter: leenksaajter (Mheer) Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)] III-3-2
linkshandig persoon linkse, een -: ! t Is ne leenkse"betekent in Mheer: "Het is een luierik"!  leenkse (Mheer), linkspoot: nne līnkspōēt (Mheer) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)] || Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Het is een ... [DC 50 (1975)] III-1-2
linksvoor linksvoor: leenksvöör (Mheer) Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2