22598 |
met fakkels lopen |
berk? branden:
börrech branne (Q196p Mheer),
ronde ronde ringeltjes:
ronne ronne ringelkes (Q196p Mheer),
vonkvonkfakkelen:
voonk voonk fakkele (Q196p Mheer)
|
Met brandende fakkels door boomgaarden lopen om groei der fruitbomen te bevorderen op Zondag na Vastenavond, er werd daarbij een rijmpje gezongen. || Met fakkels lopen op de eerste zondag van de vasten. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17946 |
met grote stappen lopen |
gengen:
gènge (Q196p Mheer),
stubben:
sjtubbe (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || stappen, grote ~ maken [stuppen] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22508 |
met kleppers rondlopen |
klabatteren:
klabattere (Q196p Mheer)
|
Rondlopen met kleppers en ratels in de week vóór Pasen. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22347 |
met sneeuwballen gooien |
sneeuwballen:
sjnieballe (Q196p Mheer)
|
Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17969 |
met snelheid over iets heen vliegen |
snorren:
sjneure (Q196p Mheer)
|
vliegen: Met snelheid over iets heen ~ (snoeken). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33689 |
met steengruis verharde weg |
kiezelweg:
kizǝlwēx (Q196p Mheer),
kizǝwēx (Q196p Mheer),
kēzǝlwēx (Q196p Mheer)
|
In vraag L 24, 28b werd uitdrukkelijk gevraagd naar een naam voor de weg die met steengruis was bedekt. De woordtypen koolassenweg, assenweg e.a. wijzen op een andere bedekking dan steengruis. Macadam is een recentere vorm van een wegdeklaag. [L 24, 28b]
I-8
|
19062 |
met tegenzin |
tegen wil en dank:
têgen wil en dank (Q196p Mheer)
|
tegen heug en meug [SGV (1914)]
III-1-4
|
25101 |
met tussenpozen regenen |
het zijn schoeren:
⁄t zeent mier sjoore (Q196p Mheer),
kwakkelen:
kwakkele (Q196p Mheer)
|
af en toe regenen [veuren] [N 81 (1980)] || regenen bij tussenpozen [buien, sjoelen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
22793 |
met vuur spelen |
met vuur spelen:
mit vuur sjpeule is geveerlijk (Q196p Mheer)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-3-2
|
18379 |
metalen uiteinde van een schoenveter |
ijzertje:
iezerke (Q196p Mheer)
|
metalen uiteinde van een schoenveter [malie] [N 24 (1964)]
III-1-3
|