e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nier nier: n neer (Mheer) nier [N 10 (1961)] III-1-1
niersteen niersteen: neersjteen (Mheer) Nier-, gal- en blaassteen: steenachtige zelfstandigheid in galblaas, nieren of blaas (steen, graveel, graveelsteen). [N 84 (1981)] III-1-2
niet drachtig mans: mǭs (Mheer) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
niet gedijen verkreupelen: WLD  verkröppele (Mheer) Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)] III-4-3
niet zindelijk nog niet proper: nog neeët prooëper (Mheer) onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2
nietsnut niksnuts: nieksnuts (Mheer), niksnutter: nieksnutter (Mheer) een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)] || iemand die niets doet [druil, plod, patrak, loefer] [N 85 (1981)] III-1-4
nieuwe maan donkere maan: donke maon (Mheer), jong licht: jonkleejt (Mheer) maan [donkere ~] [SGV (1914)] || nieuwe maan III-4-4
nieuws nieuws: nŭŭjs (Mheer), nüts (Mheer) een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)] || nieuws [SGV (1914)] III-3-1
nieuwsgierig nieuwsgierig: nuschäärig (Mheer), nuujsjierig (Mheer) nieuwsgierig [SGV (1914)] || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)] III-1-4
nieuwsgierig kijken gapen: gape (Mheer) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1