33037 |
pad aanmaaien |
(zwad, enz.) aanmaaien:
(zwad, enz.) aanmaaien (Q196p Mheer)
|
Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b]
I-4
|
21261 |
pad, paadje |
pad, paadje:
paad?, pê (Q196p Mheer),
pat (v), pèj (Q196p Mheer),
pèèdsje (Q196p Mheer),
weg, weggetje:
wèègske (Q196p Mheer)
|
een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)] || pad, paden (mv.) [SGV (1914)]
III-3-1
|
24534 |
paddestoel (alg.) |
champignon:
šampəljoŋ (Q196p Mheer),
eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040
sjampeljoong (Q196p Mheer),
WLD
zjampeljong (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
jodenoor:
juddeāōr (Q196p Mheer)
|
paddestoel [RND], [SGV (1914)], [ZND 15 (1930)] || Paddestoel met hoed in het algemeen (kamperoen). [N 92 (1982)] || paddestoel, Een eetbare ~ in het algemeen (foens, kampernoelie). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
17550 |
pafferig dik, opgeblazen van lijf |
opgeblazen (dik):
opgeblaoze (Q196p Mheer),
papperig (dik):
papperig (Q196p Mheer)
|
dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18240 |
paillette |
git:
gitte (Q196p Mheer)
|
een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17874 |
pak slaag |
rammel:
rammel (Q196p Mheer)
|
Pak slaag (tek, travans, streep, smeer, batter, roefel, kiffel, pek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18170 |
pak, kostuum |
kostuum:
kestŭŭm (Q196p Mheer),
montoering is verdwenen sedert 1935
kostuŭm (Q196p Mheer),
pak:
ein nu pak (Q196p Mheer),
pak (Q196p Mheer)
|
Je moet een nieuw pak kopen. [DC 41 (1966)] || kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] || pak [SGV (1914)] || pak [een nieuw ~] [SGV (1914)]
III-1-3
|
24293 |
paling, aal |
aal:
èl (Q196p Mheer),
êl (Q196p Mheer)
|
aal [SGV (1914)] || paling [SGV (1914)]
III-4-2
|
24489 |
palmboompje |
palmenstruik:
verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041
paumestroe:k (Q196p Mheer)
|
palmboompje [ZND 15 (1930)]
III-4-3
|
22526 |
pandoeren (kaartspel) |
pandoeren:
pandoere (Q196p Mheer)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|