20662 |
peulvruchten afhalen |
bonen afhalen:
boone aafhaole (Q196p Mheer),
bonen ranken:
boeane renge (Q196p Mheer),
bŏĕne renge (Q196p Mheer)
|
boonen afhalen [SGV (1914)] || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)]
III-2-3
|
20815 |
peulvruchten doppen |
leuten:
lööte (Q196p Mheer)
|
erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)]
III-2-3
|
21734 |
pezerik |
bullepees:
bulle pèès (Q196p Mheer)
|
harde, gedroogde, holle spier of pektouw of touw met knopen als strafwerktuig [looiepees, pezerik, bullepees] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23172 |
piano |
piano:
Karte 244.
pi`jāno} m. (Q196p Mheer)
|
Klavier.
III-3-2
|
18806 |
piekeren |
prakkiseren:
prakkezeere (Q196p Mheer)
|
over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24224 |
piepen |
sjierpen:
širpǝ (Q196p Mheer)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.]
I-12
|
22424 |
pijl |
pijl:
piel (Q196p Mheer)
|
De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17991 |
pijn |
pijn:
pie:ng (Q196p Mheer),
pieng (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
piŋ (Q196p Mheer)
|
mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] || pijn [RND], [ZND 08 (1925)] || pijn: De handen van dat kleine kindje doen zeer [ZND 44 (1946)]
III-1-2
|
17794 |
pijpenkrul |
pijpenkrul:
pīēpekrol (Q196p Mheer)
|
spiraalvormige haarkrul [pijpekrul, papillot, paviljot] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
33055 |
pikbinder |
binder:
bendǝr (Q196p Mheer)
|
Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|