24225 |
pimpelmees |
meesje:
meeske (Q196p Mheer),
pimpelmees:
pimpelmees (Q196p Mheer),
pimpeltje:
pimpelke (Q196p Mheer)
|
pimpelmees [ZND 43 (1943)] || pimpelmees (11,5 blauwe kop, gele onderkant; nogal bekend, komt voor als koolmees [052] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17670 |
pink |
pink:
peenk (Q196p Mheer)
|
Pink, de vijfde, kleinste vinger (pinkel, pinker, pink, petieter, piepzakje). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
22365 |
pinkelen |
pinkelen:
pinkele (Q196p Mheer)
|
Het spel waarbij een stokje dat aan beide kanten aangepunt is, met een langere stok omhoog- en weggeslagen wordt [kiskassen, kallen, pinkelen, pinkeren, giezen, klink spelen, -doen, -slagen, hillen, lillen, kisslagen, kissen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24881 |
pinksterbloem |
kalverbloem:
kǭvǝrblom (Q196p Mheer),
kalver-bloem
kaover-blom (Q196p Mheer),
pinksterbloem:
pēŋkstǝrblom (Q196p Mheer),
vleesbloem:
vleesbloem (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer)
|
Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.] || pinksterbloem [DC 17 (1949)]
I-5, III-4-3
|
23287 |
pinksteren |
pinksteren:
Pinkstere (Q196p Mheer)
|
Pinksteren [SGV (1914)]
III-3-3
|
25253 |
pint, maat van 0,5 liter |
pint:
peent (Q196p Mheer)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 0,5 liter [snelleke, pint, schopje, schep, wup, leers] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20060 |
pioen |
stokroos:
-
sjtok-roeze (Q196p Mheer),
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
sjtokroes (Q196p Mheer),
stokroes (Q196p Mheer)
|
[DC 17 (1949)]Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] || Pioen (Paeonia officinalis L.) [DC 17 (1949)]
I-7, III-2-1
|
24364 |
pissebed |
wild varken:
oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)
wīld vèèreke (Q196p Mheer),
WLD wild varken!
weeld vèèrke (Q196p Mheer)
|
Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed, keldermot [GV K (1935)]
III-4-2
|
33570 |
pit van een steenvrucht |
kern:
kjan (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
kên (Q196p Mheer),
WLD
keeën (Q196p Mheer)
|
De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] || kern [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)]
I-7
|
33495 |
pit, kern van fruit |
kern:
kjan (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
pit:
petə (Q196p Mheer)
|
[RND 08] [ZND 01 (1922)] [ZND 27 (1938)]
I-7
|