20503 |
veel drinken |
zuipen:
zoepe (Q196p Mheer),
zōēpe (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer)
|
zuipen [DC 35 (1963)] || zuipen (overmatig drinken) [ZND 08 (1925)] || zuipen, onmatig drinken [DC 38 (1964)]
III-2-3
|
21423 |
veel geld waard |
veel geld waard:
vööl gèèld weerd (Q196p Mheer)
|
veel geld waard: Die oude eikehouten kast is - - - [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
21877 |
veel moeten betalen |
dokken:
dokke (Q196p Mheer)
|
veel kosten hebben, veel moeten betalen [brokken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18373 |
veel te grote schoen |
schip:
schep (Q196p Mheer)
|
schoen, veel te grote ~ [affeseersjoon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18547 |
veel te wijde broek |
flotsbroek:
flots-brook (Q196p Mheer)
|
broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
26765 |
veenachtig, moerassig, laaggelegen land |
vuilgebroedenis:
vulgǝbrø̄tǝnes (Q196p Mheer)
|
Naast de enquêtevragen I, 4 ("Hoe noemt men een moerassige wildernis met struikgewas en bomen?") en II, 9 ("Hoe noemt men veenachtig, moerassig land?") zijn in dit lemma ook verwerkt de opgaven van N 27, 20 (Hoe noemt men een moeras, de natte, weke grond zonder behoorlijke afwatering?") en monografische gegevens. Uit dergelijk moerasachtig, laaggelegen land wordt de tussenturf gewonnen. De opgaven suggereren wellicht dat in al de genoemde plaatsen tussenturf werd gestoken. Dat is zeker niet het geval geweest. De mogelijkheid tot het steken van deze turf was daar wel aanwezig. Vergelijk dit lemma met het lemma ''veen, moergrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond''. De bronnenopgave is daar echter anders. [I, 4; II, 9; N 27, 20; monogr.]
II-4
|
26703 |
veengrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond |
ven:
ven (Q196p Mheer)
|
Een stuk grond waarop het mogelijk is een bepaald soort turf te steken. [I, 3; N 27, 4a; N 27,18a; S 39]
II-4
|
21182 |
veerpont |
veer:
veer (Q196p Mheer),
vèèr (Q196p Mheer)
|
het vaartuig dat dient om voertuigen, personen enz. over een rivier te voeren [pont, veer, pomp, overzet, overzetter, overlaat, vlot] [N 90 (1982)] || veer (overvaart) [SGV (1914)]
III-3-1
|
34282 |
veevoer verzamelen |
kruiden:
kruu̯ǝ (Q196p Mheer)
|
Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.]
I-11
|
19431 |
vegen, keren |
keren:
kèère (Q196p Mheer),
vegen:
kève (Q196p Mheer),
vège (Q196p Mheer)
|
Door strijken met een bezem, borstel van stof reinigen (keren, vegen, wissen, vagen) [N 79 (1979)] || vegen [SGV (1914)]
III-2-1
|