21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vergeuje (Q196p Mheer)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
21412 |
verhaal |
verhaal:
verhaol (Q196p Mheer),
verhooël (Q196p Mheer)
|
een uitvoerig verhaal [teel] [N 87 (1981)] || verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
21152 |
verharde weg |
helle weg:
helle-weeg (Q196p Mheer)
|
een verharde weg (klinkerd, kunstweg, kalsij, kalseide) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21726 |
verhoren |
verhoor (zn.):
’t verhōēr (Q196p Mheer),
verhoren:
verhure (Q196p Mheer)
|
iemand ondervragen in een zaak voor de rechter [verhoren, overhoren, onderhoren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19370 |
verhuizen |
verhuizen:
verhuuze (Q196p Mheer)
|
Van woning veranderen (verhuizen, overhuizen, overtrekken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjaordaag (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
Karte 183.
verjaardag (Q196p Mheer)
|
Geburtstag. || Hij was gisteren jarig, maar ik ... zn hele verjaardag vergeten. [DC 45 (1970)] || verjaardag [SGV (1914)]
III-3-2
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrieje (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
vrieje?? (Q196p Mheer),
vriejen (Q196p Mheer)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [SGV (1914)] || vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vrieje (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer,
Q196p Mheer),
vrieje?? (Q196p Mheer),
vriejen (Q196p Mheer),
vrii̯ə (Q196p Mheer)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] || vrijen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] || vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
18001 |
verkillen |
killen:
källe (Q196p Mheer),
kleumen:
kleume (Q196p Mheer),
verkleumen:
verkleume (Q196p Mheer)
|
kleumen [SGV (1914)] || Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)] || verkleumen [SGV (1914)]
III-1-2
|
21390 |
verklaren |
verklaren:
verklaore (Q196p Mheer)
|
verklaren [SGV (1914)]
III-3-1
|