33385 |
voergang in de paardestal |
voerij:
vrii̯ (Q196p Mheer)
|
De gang, soms ook een grotere ruimte, in de paardestal vanwaaruit de paarden gevoerd worden. In de voergang sliep vaak de paardeknecht en stond de kist met haver en/of haksel (soms onder het bed van de knecht, Q 154). De voergang als slaapplaats van de knecht werd soms tot een apart vertrek in de paardestal. Als de knecht op zolder sliep, kon deze zolder ook wel met voederij aangeduid worden (Q 111). Zie ook de toelichting bij het lemma "slaapplaats van de knecht bij het vee" (2.3.10) en de daar genoemde lemmata. [N 5A, 59a en 59f; S 50; monogr.]
I-6
|
33354 |
voergang in een dubbele stal |
gang:
gāŋk (Q196p Mheer)
|
In een dubbele stal, waar de koeien met de koppen naar elkaar toe staan, dient de middengang als voedergang en als hij breed genoeg is tevens als opslagplaats voor (groen)voeder. Het lemma omvat benamingen zowel voor de middengang in het algemeen als voor de middengang als voedergang. Zie voor de fonetische documentatie van (voedergang), (voergang) en (voerij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). Zie afbeelding 9. [N 5A, 57a; add. uit N 5A, 48b]
I-6
|
28819 |
voering, voeringstof |
voerdoek:
vōrdōk (Q196p Mheer),
voering:
vureŋ (Q196p Mheer),
vōreŋ (Q196p Mheer)
|
Stof waarmee kledingstukken van binnen bekleed worden. [N 62, 18a; N 62, 84; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 29; MW; S 41; monogr.]
II-7
|
21134 |
voertuig |
voertuig:
voortuug (Q196p Mheer)
|
de algemene naam voor een constructie op wielen die geduwd of getrokken wordt of door een motor voortbewogen wordt en die bedoeld is om personen of goederen te vervoeren [voertuig, voiture] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17777 |
voet |
voet:
veuj (Q196p Mheer),
veut (Q196p Mheer),
vooat (Q196p Mheer),
voot (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
vó:ət (Q196p Mheer)
|
voet [SGV (1914)], [ZND 08 (1925)] || Voet. Als hiervoor (ook) been of poot gebruikt wordt, dit vermelden, zoo mogelijk in een zin, b.v.: Hou je pooten bij je! voetje voor voetje. [DC 01 (1931)] || voeten [SGV (1914)]
III-1-1
|
17799 |
voet (alternatieve benamingen) |
poot:
poewətə (Q196p Mheer)
|
Voet. Als hiervoor (ook) been of poot gebruikt wordt, dit vermelden, zoo mogelijk in een zin, b.v.: Hou je pooten bij je! voetje voor voetje. [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
25309 |
voet, maat van 0,28 m |
voet:
voöt (Q196p Mheer)
|
de maat die een lengte aangeeft van 28 cm [voet] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23188 |
voetballer |
voetballer:
Karte 165.
vut}/[vūt}baller (Q196p Mheer)
|
Fussballspieler.
III-3-2
|
23187 |
voetbalspel |
voetballen:
Karte 163.
vut}ballen n. (Q196p Mheer)
|
Fussball(veranstaltung).
III-3-2
|
23028 |
voetbalwedstrijd |
wedstrijd:
Karte 166.
wedstrijd (Q196p Mheer)
|
(Fussball)spiel.
III-3-2
|