19435 |
wit zand, stooizand |
zand:
zaand (Q196p Mheer)
|
De witte stof die vroeger op de vloer gestrooid werd (zand, wit zand) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
33479 |
witte aalbes |
witte wiemelen:
witte wiemel* (Q196p Mheer)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
24521 |
witte abeel |
belboom:
belboum (Q196p Mheer),
vuilboom:
WLD
vōēlboom (Q196p Mheer)
|
abeel, witte populier || De witte abeel, 15-18 m hoog, bladeren 8-12 cm, zijn grijsgroen aan de bovenzijde en kalkwit aan de onderkant (abeel, witbeel, kjeseboom, peppel, vlaming, witte canada, witte boom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24864 |
witte dovenetel |
witte netel:
weǝtǝ netǝl (Q196p Mheer),
wèette nittel (Q196p Mheer)
|
dovenetel [ZND 01 (1922)] || Lamium album L. De dovenetelsoort (zie het lemma Dovenetel, Algemeen) met roomwitte bloemen. Deze soort komt zeer algemeen voor op wegbermen, in weilanden en op stortplaatsen en wordt 30 tot 60 cm hoog. De plant bloeit van april tot de herfst. Als de opgave identiek is aan die van het lemma Dovenetel, Algemeen, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. Dit lemma kan alleen gelezen worden als aanvulling op het lemma Dovenetel, Algemeen. [A 13, 12a; monogr.]
I-5, III-4-3
|
20654 |
witte kool |
wit moes:
wit moos (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
wit moös (Q196p Mheer)
|
witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)] || witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)]
I-7, III-2-3
|
24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaart:
kweekstert (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
kwikschtart (Q196p Mheer),
kwikstaartje:
kwiksjtertsje (Q196p Mheer)
|
kwikstaart [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || kwikstaart, wit (18 zwart-wit-grijs; met lang wiebelstaartje; zeer algemeen; veel bij boerderijen en op wegen; roep [tijd-dik] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
34195 |
witte vloed |
witte vloed:
witte vloed (Q196p Mheer)
|
Baarmoederontsteking. Een voortdurende uitvloeiing van etter uit de schaam. Zie ook het lemma ''baarmoederontsteking'', ''witte vloed'' in wbd I.3, blz. 463. [N 52, 28; A 48A, 42; N 3A, 99]
I-11
|
24574 |
witte waterlelie |
waterlelie:
-
water-lelie (Q196p Mheer)
|
witte waterlelie [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
20620 |
wittebrood |
mik:
mik (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
weg:
wek (Q196p Mheer)
|
wittebrood [SGV (1914)]
III-2-3
|
18867 |
woede |
colre (fr.):
kolèèr (Q196p Mheer)
|
hevige boosheid [gift, gif, koleire, woede, horzel, frut] [N 85 (1981)]
III-1-4
|