25220 |
bulderen van de storm |
bulderen:
böldere (Q196p Mheer)
|
een sterk rommelend of dreunend geluid geven, gezegd van bijv. een storm of een kanon [rullen, bulderen, burrelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21349 |
bullebak |
bullebak:
bullebak (Q196p Mheer)
|
iemand die probeert door nors, ruw optreden anderen bang te maken [woew, bietebouw, bullebak] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21118 |
bundel groenten |
bussel:
WLD
bussel (Q196p Mheer),
busseltje:
bösselke (Q196p Mheer)
|
Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] || samengebonden groente [ZND 22 (1936)]
III-2-3
|
25058 |
bundel, bussel |
bundel:
bundel (Q196p Mheer),
pongel:
pongel (v) (Q196p Mheer)
|
bundel [SGV (1914)]
III-4-4
|
25251 |
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) |
bunder:
boender (Q196p Mheer),
boender (o) (Q196p Mheer),
bōēnder (Q196p Mheer)
|
bunder [SGV (1914)] || de maat die een oppervlakte aangeeft van 10.000 vierkante meter [bunder, hond, hectare] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24459 |
bunzing |
fis:
vis (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
grote wezel:
groëte wessel (Q196p Mheer),
vuurder:
veurder (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
vuurder (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer)
|
bunzing [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] || ulk (bunzing) [SGV (1914)]
III-4-2
|
22489 |
burenovertrek |
verhuizen:
verhuuze (Q196p Mheer)
|
Het gebruik dat bij een verhuizing het gezin op versierde wagens naar de nieuwe woning gebracht werd. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21507 |
burgemeester |
burgemeester:
Opm. is huidige benaming.
burgemèèster (Q196p Mheer),
burger:
burger (Q196p Mheer),
Opm. is oude benaming.
burger (Q196p Mheer)
|
burgemeester [ZND 44 (1946)] || het wettelijk hoofd/de vertegenwoordiger van een gemeente [burgemeester, burger, burgmeester] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21245 |
bus |
bus:
bus (Q196p Mheer)
|
bus: Wij moeten ons haasten om de - te halen [DC 27 (1955)]
III-3-1
|
21303 |
buskruit |
pulver (<lat.):
polfer (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer,
Q196p Mheer)
|
buskruit [SGV (1914)], [ZND 22 (1936)] || licht ontbrandbaar, ontplofbaar mengsel dat o.a. gebruikt wordt voor het afschieten van vuurwapens [buskruit, kruit, poeder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|