e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mheer

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dooierzwam champignon: WLD  zjampeljong (Mheer) Cantharel: een gele, eetbare paddestoel (cantharel, eierzwam, dooierzwam). [N 92 (1982)] III-4-3
doop doop: doap (Mheer), doup (Mheer) doop [SGV (1914)] III-3-3
doopdekentje doopkleedje: deupkledsje (Mheer) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleed: də.pklɛ.t (Mheer), doopkleedje: doopkledsje (Mheer) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] III-2-2, III-3-3
doopmutsje doopmutsje: doopmutske (Mheer) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopvont: do.pfunt (Mheer), doupfont (Mheer) doopvont [RND], [SGV (1914)] III-3-3
door een staand gewas lopen bolderen: boldere (Mheer) lopen: Door een staand gewas lopen (spolken). [N 84 (1981)] III-1-2
door elkaar, verward dooreen: doorein (Mheer), ongeregeld: oongerèègeld (Mheer), verward: verward (Mheer) dooreen [SGV (1914)] || niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)] III-4-4
door water het lopen met schoeisel aan dabberen: debbere (Mheer) lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
doordeweekse (werk)schort blauwe scholk: blowwe sjolk (Mheer) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3