33605 |
enten |
enten:
ɛntə (Q196p Mheer),
griffelen:
griffelə (Q196p Mheer),
gruffelen:
gruffelə (Q196p Mheer)
|
[RND 08] [SGV (1914)]
I-7
|
21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
amvelop (Q196p Mheer)
|
de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17985 |
epidemie |
krankte die vangt:
die krenkde veëngt (Q196p Mheer),
plaag:
plaog (Q196p Mheer)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] || Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19013 |
er heet aan toegaan |
spannen:
sjpanne (Q196p Mheer)
|
er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22433 |
ereboog |
boog:
baog (Q196p Mheer)
|
Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24775 |
ereprijs |
lievevrouwebloemetje:
WLD
Levrowwe blömke (Q196p Mheer)
|
Ereprijs (veronica officinalis). De stengel is geheel onbehaard. De bladeren zijn bij hun top of in ¯t midden het breedst en getand. De bloemen zijn bleekblauw, zelden vleeskleurig, op zeer korte steeltjes gezeten (wilde thee, engel oogje, henneske). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
33610 |
erf |
erf:
ɛrəf (Q196p Mheer),
hof:
hoͅf (Q196p Mheer),
mestem:
meͅstəm (Q196p Mheer)
|
I-7
|
20217 |
erfenis |
erfenis:
èèrfenis (Q196p Mheer)
|
het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20300 |
erfgenaam |
erfgenaam:
èèrfgenaam (Q196p Mheer)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18837 |
ernstig |
serieus:
serieus (Q196p Mheer)
|
van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|