19226 |
gemakkelijkste wijze; gemakkelijkst; gemakkelijk maken |
sluw:
sjlouw (Q196p Mheer)
|
de manier van handelen die het makkelijkst en aangenaamst is [pas] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22441 |
gemaskerd persoon |
mom:
mom (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer)
|
Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] || Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
gemein (Q196p Mheer),
geming (Q196p Mheer),
ook materiaal znd 23, 79
gemeeng (Q196p Mheer),
laag:
ook materiaal znd 23, 79
līēg (Q196p Mheer)
|
gemeen [SGV (1914)] || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] || slecht, gezegd van het karakter, de aard [bedekt, laag] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemeinte (Q196p Mheer),
gemente (Q196p Mheer)
|
gemeente [SGV (1914)], [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21494 |
gemeentehuis |
gemeentehuis:
gemeentehoes (Q196p Mheer)
|
gemeentehuis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21705 |
gemeentesecretaris |
secretaris:
sikkretaris (Q196p Mheer)
|
het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18958 |
gemene vrouw |
canaille (fr.):
kanaille (Q196p Mheer),
serpent:
das ei serpent (Q196p Mheer),
t es ei serpènt (Q196p Mheer)
|
Dat is een kwaad wijf. [ZND 08 (1925)] || een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)] || t Is een venijn (kwaad wijf). [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
18814 |
gemoed |
gemoed:
gemooëd (Q196p Mheer)
|
het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18165 |
genezen |
beter:
better (Q196p Mheer)
|
Genezen: hersteld, beter (klaar). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18817 |
genoegen (doen) |
plezier:
plezeer (Q196p Mheer)
|
tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|