e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L159a plaats=Middelaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melkaders melkaderen: mɛlkǭi̯ǝr (Middelaar) De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a] I-11
melkafromer vetafdraaier: vɛtafdręi̯ǝr (Middelaar) De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.] I-11
melkboer melkboer: mɛləkbu.r (Middelaar) melkboer [RND] III-3-1
melken melken: mēlkǝ (Middelaar) Melk uit de uiers van de koe drukken. Zie afbeelding 9. [L 38, 44; JG 1a, 1b; Wi 26; Vld.; monogr.] I-11
melkgebit van kalveren melktanden: mɛlktānt (Middelaar) [N 3A, 108a] I-11
melkgift van de zeug zok: ˲sok (Middelaar) [N 19, 20] I-12
melkkannetje romekannetje: rome kènneke (Middelaar) melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)] III-2-1
melkkar melkkar: męlǝkkar (Middelaar) Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.] I-13
melkkoe goede melkkoe: gui̯ mɛlku (Middelaar) Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148] I-11
melkstoeltje melkstoeltje: mɛlkstøltjǝ (Middelaar) Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.] I-11