19443 |
pannenlap |
pottenlap:
pottelap (L159a Middelaar)
|
lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
30474 |
pannenstrijker |
voegtroffel:
vūxtrufǝl (L159a Middelaar)
|
Smalle, lange troffel die wordt gebuikt om specie tussen de pannen te strijken. Zie ook afb. 77. [N 30, 8d; monogr.]
II-9
|
30473 |
pannentang |
pannentang:
panǝtaŋ (L159a Middelaar)
|
Lange nijptang waarmee de dakdekker stukken van pannen afknipt wanneer ze aan het ondereinde een schuine richting moeten hebben. Zie ook afb. 76. [N 30, 17; monogr.]
II-9
|
18295 |
pantoffel |
schoen:
schuin (L159a Middelaar)
|
Pantoffel. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men in uw dialect die met een opstaande achterkant? [DC 44 (1969)]
III-1-3
|
20558 |
pap |
pap:
pap (L159a Middelaar)
|
Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18194 |
paraplu |
paraplu:
perrepluuj (L159a Middelaar),
scherm:
vgl. du. Schirm"paraplu.
scherm (L159a Middelaar)
|
paraplu [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34479 |
pas uit het ei gekomen kipje |
kuiken:
kykǝ (L159a Middelaar)
|
[N 19, 40b]
I-12
|
26692 |
pasbrug |
hevel:
hę̄vǝl (L159a Middelaar)
|
Het horizontale balkje, als onderdeel van de licht van handmolens, waar de zwengel en de spil op rusten. De pasbrug is aan één uiteinde scharnierend vastgezet en rust met het andere uiteinde op de lichtboom. [N D, 21]
II-3
|
23237 |
pastoor |
pastoor (<lat.):
pəstoər (L159a Middelaar)
|
pastoor [RND]
III-3-3
|
20685 |
patates frites |
friet:
friet (L159a Middelaar, ...
L159a Middelaar)
|
de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] || Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|