24349 |
runderhorzellarve |
horzelworm:
horzelwörm (L159a Middelaar),
made:
maai (L159a Middelaar)
|
larve van de runderhorzel [DC 45 (1970)] || larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)]
III-4-2
|
20691 |
runderlapjes |
runderlapjes:
runderlepkes (L159a Middelaar)
|
Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34022 |
rundvee |
vee:
vē (L159a Middelaar)
|
Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
20666 |
rundvleessoep |
rundsoep:
rundsoep (L159a Middelaar)
|
Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24371 |
rups |
kabuisrups:
kappesroeps (L159a Middelaar),
rups:
roeps (L159a Middelaar, ...
L159a Middelaar)
|
groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)] || rups rups [DC 46 (1971)]
III-4-2
|
29731 |
ruwe stenen |
lemen stenen:
lēmǝ stēǝn (L159a Middelaar)
|
In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.]
II-8
|
21081 |
sabbelen |
salveren:
salvere (L159a Middelaar)
|
sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
21028 |
saus |
saus:
sòws (L159a Middelaar)
|
saus [RND]
III-2-3
|
21025 |
savooiekool |
savooiekappes:
savojje kappes (L159a Middelaar),
savooiemoes:
savojje moes (L159a Middelaar)
|
[N Q (1966)]savooie kool als gerecht [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
31369 |
schaafbank, schaafmachine |
schaafbank:
sxāf˱bãŋk (L159a Middelaar),
schaafmachine:
sxāfmǝšin (L159a Middelaar)
|
De werkbank of machine voor het schaven van metaal. Schaafbanken werden door de smid gebruikt bij het bewerken van platte vlakken van middelmatige breedte en lengte (Kuyper, pag. 297). Grotere voorwerpen werden vooral met behulp van een schaafmachine bewerkt. Dit werktuig was volgens verschillende respondenten niet typisch voor een smederij; het werd vooral aangetroffen in fabrieken om machinedelen zuiver vlak te schaven. [N 33, 287; N 33, 348]
II-11
|