21660 |
verhogen |
omhoog zijn:
de eieren zien ömhoog (L159a Middelaar)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjaordag (L159a Middelaar)
|
Hij was gisteren jarig, maar ik ... zn hele verjaardag vergeten. [DC 45 (1970)]
III-3-2
|
34171 |
verkeerd liggen |
verkeerd zitten:
verkeerd zitten (L159a Middelaar)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
18002 |
verkleumd |
verkild:
verkèèld (L159a Middelaar)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21685 |
verkwanselen |
verkwanselen:
verkwaansele (L159a Middelaar)
|
Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21659 |
verlagen |
omlaaggaan:
ömleeg gegaon (L159a Middelaar)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19038 |
verlegen |
bleu:
bleuj (L159a Middelaar)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
31283 |
verlengstuk |
verlengstuk:
vǝrlęŋstøk (L159a Middelaar)
|
Een stuk ijzer dat aan een werkstuk wordt vastgezet om dit laatste bij het smeden gemakkelijker te kunnen hanteren. Doorgaans gebruikt men echter een smeedtang. [N 33, 309]
II-11
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
verlieze (L159a Middelaar, ...
L159a Middelaar)
|
verliezen [DC 38 (1964)]
III-3-1, III-3-2
|
34165 |
verlopen |
omlopen:
(de koe is) ømgǝlōpǝ (L159a Middelaar)
|
Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a]
I-11
|