e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Millen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
persoon die alles kwijt is verliezer: de verliezer (Millen) Hoe heet iemand die alles bij het spel (bijvoorbeeld bij het knikkeren) heeft verloren? [ZND 29 (1938)] III-3-2
perzikkruid wilweie: wilwɛi̯ǝ (Millen) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
pet met brede klep loerklak: lurklak (Millen) pet met brede klep [loerklak] [N 25 (1964)] III-1-3
pet met opstaand bovenstuk kepie: kepi (Millen) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)] III-1-3
pet: algemeen klak: klak (Millen, ... ) pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3
peterselie petersel: pētərsil (Millen) [Goossens 1b (1960)] I-7
peul schaal: als in Jean  sjeal (Millen) groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)] III-2-3
peul, dop (znw) schaal: sja͂ol (Millen), šōͅl (Millen) [Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulen, doppen (ww.) peulen: puolə (Millen, ... ) [Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulerwten voor met de schaal te eten: vərmeͅtəšōͅltēͅ.tə (Millen) [Goossens 1b (1960)] I-7