| 21562 |
italiaan |
italiaander:
d⁄as eene Italjonder (Q177p Millen)
|
Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
| 18705 |
jacquetjak |
jacquetkiel (<fr.):
jaketkil (Q177p Millen)
|
jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 18566 |
jacquetpak |
jacquet (<fr.):
jacket (Q177p Millen)
|
jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 18259 |
jak |
basquine (fr.):
bəskin (Q177p Millen),
jacquet (<fr.):
Jacquet.
žakeͅt (Q177p Millen),
jupe (fr.):
jaup (Q177p Millen),
kiel:
laŋə kīl (Q177p Millen)
|
damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 18996 |
jaloers |
jaloers:
ook materiaal znd 27, 44
zjaloes (Q177p Millen)
|
jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
| 18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
jchertel (Q177p Millen)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 18193 |
jas: algemeen |
kaander:
Koinder. Vooral na de oorlog kwam dit voor, afgeleid van soldatenjas uit Amerika. Een Amerikaan [amerik#ind\\r]. Het is een lichtgroen kledingstuk dat de lengte heeft van een jas van een kostuum. Hij is zeer warm. Aan de buitenkant is het regenjassenstof, vanbinnen gevoerd met dikke wollen stof, aan de zijkanten twee gespen en aan de voorkant een ritssluiting.
koͅindər (Q177p Millen),
rok:
roͅk (Q177p Millen)
|
jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || koinder [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 18704 |
jasje van het mantelpak |
rokje:
røkskə (Q177p Millen)
|
jasje van het mantelpak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 18572 |
jasje van het zwarte pak |
fantasierok:
fa͂təzīroͅk (Q177p Millen)
|
jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 18326 |
jasschort |
mantelvoordoek:
mantelvjeurk (Q177p Millen)
|
schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|