e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knieband voor een stier of kalf kniepoten: (de koe is) gǝknii̯pǭt (Milsbeek) IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.] I-11
knik in het zaagblad koekoek: kukuk (Milsbeek) [monogr.] II-12
knollen uittrekken plukken: pløkǝ (Milsbeek) In oktober worden de bieten geoogst. Vroeger werden ze met een riek uitgestoken, later met een speciaal stuk gereedschap, zie het lemma Bietenrooier. Het bleef zwaar werk. Het object van het werkwoord is steeds "knollen" zoals in het lemma Knolvoer, Rapen (Coll.). Vergelijk ook het lemma Aardappels Rooien. [N Q, 11a; monogr.; add. uit Goossens 1963, kaart 17] I-5
knoopbottine knoopbottine: knéúpbòtiĕnnə (Milsbeek) Een bottine die niet met veters, maar met knoopjes sloot, vooral dameslaarsjes. Zie tek. 206f,g. (knoopbottine?) [N 60 (1973)] III-1-3
knoopsgatentang gaatjestang: gatjǝstaŋ (Milsbeek), revolvertang: rǝvǫlvǝrtaŋ (Milsbeek) Een tang waarmee men knoopsgaten maakt. Volgens de informant van L 163a wordt er met de revolvertang een gaatje gemaakt en maakt men vervolgens een snit. [N 60, 47c] II-10
knopentang knoopjestang: knø̜pkǝstaŋ (Milsbeek) Een tang waarmee men bij knopbottines de knopen aan het overleer bevestigt. [N 60, 47b] II-10
knophaak schoenhaakje: sxunhø̜kskǝ (Milsbeek) Een ijzeren haakje al of niet met houten handvat waarmee men de knopen van bottines vastmaakt. [N 60, 47a] II-10
knopjes knopen: knø̄p (Milsbeek) De knopjes waarmee men bepaalde bottines kan dichtknopen. [N 60, 32] II-10
knopjes [wld ii.10, p. 28] knopen: Mv. knéúp.  knóóp (Milsbeek) De knoopjes waarmee men bepaalde bottines kon dichtknopen? [N 60 (1973)] III-1-3
knorren knaaien: knǭi̯ǝ (Milsbeek) Het natuurlijke geluid van een varken. [N 19, 23; Wi 56; JG 1a, 1b; monogr.] I-12