18793 |
kousenmand |
stopbennetje:
stopbènneke (L163a Milsbeek, ...
L163a Milsbeek)
|
ben; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || mand; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-1-3
|
19621 |
kouter |
kouter:
kǭltǝr (L163a Milsbeek)
|
Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.]
I-1
|
34491 |
kraaien, gezegd van de haan |
kraaien:
krē̜i̯ǝ (L163a Milsbeek)
|
[N 19, 49; Vld.; monogr.]
I-12
|
20139 |
kraambed |
kraam:
kraom (L163a Milsbeek)
|
kraambed
III-2-2
|
19697 |
kraan |
kraan:
krōͅn (L163a Milsbeek)
|
kraan
III-2-1
|
24196 |
kraanvogel |
kraan:
kraon (L163a Milsbeek),
kroenekraan:
kroe.nekraon (L163a Milsbeek)
|
kraanvogel
III-4-1
|
32072 |
kram |
oog:
(mv)
ōgǝn (L163a Milsbeek)
|
Oog, haak of kram waarin het slaghout gestoken werd om het vast te zetten. [N 17, 21; N G, 56g]
I-13
|
30918 |
krans |
krans:
krans (L163a Milsbeek)
|
De krans is een aaneengesloten stuk leer rond de voet. Hij heeft dus slechts één naad. Het woord krans wordt ook gebezigd om een soort schoen aan te duiden: men heeft de kransbottines en de kransmolières tegenover de derbybottines en de derbymolières (Liedmeier, pag. 15). Er was echter een verschil tussen de krans van een kransbottine en die van een kransmolière. De kransbottine heeft een ononderbroken stuk leer om hiel en tenen, steeds grenzend aan zool en hak; de kransmolière om hiel en wreef, steeds grenzend aan de inschot. Als een kransbottine een losse aangenaaide neus heeft, blijft men nog van een kransbottine spreken. De naad van een krans van de bottine valt in het hol aan de binnenkant van de voet, waar hij het minste opvalt. De krans van een kransmolière heeft geen naad. Zie afb. 19. [N 60, 22]
II-10
|
18489 |
krans [wld ii.10, p. 24] |
krans:
kràns (L163a Milsbeek)
|
Het aaneengesloten stuk leer rond de voet (krans?) Vgl. tek. 206f (kransbottine), tek. 210 (kransmoliäre). Zie tek. 22. [N 60 (1973)]
III-1-3
|
18476 |
kransbottine |
kransbottine:
krànsbòtiĕnnə (L163a Milsbeek)
|
Een bottine met een aaneengesloten stuk leer rond de voet. Zie tek. 206f,g. (kransbottine, kranslaarsje?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|