e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
balpartij [wld ii.10, p. 7] bal: bàl (Milsbeek) Het voorste gedeelte van de schoen wat betreft het loopvlak (balpartij? terd? tree? trap? tred?) [N 60 (1973)] III-1-3
balstuk [wld ii.10, p. 60] balstuk: balstuk (Milsbeek) Een halve zool (halfzool, halflap?) [N 60 (1973)] III-1-3
banden banden: bē̜nt (Milsbeek) Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a] I-11
bangerik blaas: Wa ziede toch ennen blaos  blaos (Milsbeek) bangerik III-1-4
bankbiljet briefje: ⁄n briefke (Milsbeek) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
barbeel berm: bé.rm (Milsbeek) barbeel (witvis) III-4-2
bascule bascule: baskuul (Milsbeek), schaal: schaol (Milsbeek) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
bebroed bevrucht ei gastei: gāstęi̯ (Milsbeek) [N 19, 54c] I-12
bebroed onbevrucht ei vuil ei: vul ęi̯ (Milsbeek) [N 19, 54b] I-12
beddek dek: deͅk (Milsbeek) beddek III-2-1