30954 |
lijm voor het plakken |
dextrine:
dextrine (L163a Milsbeek)
|
De lijm die men bij het plakken gebruikt. Het woordtype Bärenklau verwijst naar een Duitse merknaam. [N 60, 49]
II-10
|
32676 |
lijnogen |
lijndogen:
līntōgǝ (L163a Milsbeek)
|
Boven aan de voorploeg van bepaalde karploeg-typen bevindt zich een lat, waarvan de uiteinden zijn voorzien van of eindigen in een ring of schroefvormige krul, waar men de ploeglijn doorheen haalt. Deze "ogen" houden de dubbele ploeglijn gescheiden en voorkomen, dat ze bij het keren onder in de voorploeg verward zou raken of met de grond in aanraking zou komen. Bij een ander (wentel)ploegtype fungeert de brede beugelvormige handgreep van de dieptehefboom als leidselhouder. [N 11, 31.II.j; N 11A, 97j + 98b]
I-1
|
24567 |
lijsterbes |
krallenbeer:
krallebèèr (L163a Milsbeek),
kransbeer:
kra.nsbèèr (L163a Milsbeek)
|
lijsterbes
III-4-3
|
31056 |
likhout |
likhout:
lekhǫlt (L163a Milsbeek)
|
Een stuk hout, er uitziend als een stoelsport, gebruikt om de zolen stevig te polijsten. Volgens de informant van K 278 heeft dit stuk ongeveer de vorm van een deegrol. Zie afb. 57. [N 60, 122c]
II-10
|
20492 |
likken |
gladmaken:
glatmākǝ (L163a Milsbeek),
likken:
lekǝ (L163a Milsbeek)
|
Het leer gladmaken met behulp van polijstinstrumenten of met een glad stuk hout met kracht over de bevochtigde zool wrijven. [N 60, 122a; N 60, 122b]
II-10
|
31071 |
likker |
likker:
lekǝr (L163a Milsbeek)
|
Het polijstinstrument in het algemeen. Volgens de informant van Q 235 duidt de benaming bout om het even welk werktuig aan met een gladde kop waarmee men met kracht over het leer wrijft. [N 60, 135a]
II-10
|
33676 |
limburgse klei |
lössgrond:
lø̜sgrōnt (L163a Milsbeek)
|
Vraag N 27, 42 vroeg naar benamingen voor löss of ø̄Limburgse kleiø̄ en vraag N 27, 45 naar die voor de ø̄bruine, taaie, Limburgse klei, vooral langs hellingenø̄. Op grond van de antwoorden zijn deze vragen tot √©√©n lemma versmolten. Van Dale (elfde druk, blz. 1610) definieert löss als volgt: ø̄vruchtbare, weinig plastische leemsoort, licht vuilgeel of roodgeel van kleur, in Nederland ook wel Limburgse klei genoemdø̄. [N 27, 42; N 27, 45; N 27, 33]
I-8
|
24486 |
linde |
linde:
liende (L163a Milsbeek)
|
lindeboom
III-4-3
|
34091 |
linkerachterkwartier |
links achter:
leŋks āxtǝr (L163a Milsbeek)
|
Het kwartier van de uier links achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116b]
I-11
|
34090 |
linkervoorkwartier |
links voor:
leŋks vø̄r (L163a Milsbeek)
|
Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a]
I-11
|