e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naturel naturel: natyrɛl (Milsbeek) Zijn natuurlijke kleur hebbend, gezegd van leer. [N 60, 13] II-10
natuurlijke waterloop sprong: sprøŋ (Milsbeek) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
neef neef: nèèf (Milsbeek) neef III-2-2
neerslaan neerslaan: nērslǭn (Milsbeek, ... ) De gevulde kleivormen met behulp van de klapstoel op steenplankjes omkeren. Bij alle opgaven hoort stenen, brikken, etc. als object. [monogr.; N 98, 85 add.; N 98, 86 add.] || De vormbakken op de droogplaats omkeren, zodat de vormelingen met de afgestreken zijde op de bezande bodem komen te liggen. In L 381 noemde men een rij van een bepaalde lengte, ongeveer twaalf omgekeerde vormen, een slag (ēlāx) - Donkers, pag. 62. [N 98, 96; monogr.] II-8
neerslager neerslager: nērslǭgǝr (Milsbeek) Arbeider die de gevulde vormbakken omkeerde op de droogplaats. [N 98, 97; monogr.] II-8
neet, luizenei neet: neet (Milsbeek), WLD  neet (Milsbeek) luize?i || neet, luizenei [N 26 (1964)] III-4-2
nerf van de weide zode: zōi̯ (Milsbeek) Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.] I-3
nerfkant nerf: nɛrf (Milsbeek) De kant van de huid waar het haar heeft gezeten. [N 60, 3a; N 60, 3c; N 36, 2a] II-10
nest mussennest: mussenè.st (Milsbeek), nest: nè.st (Milsbeek) nest || vogelnest III-4-1
neus neus: nø̄s (Milsbeek) Het voorste deel van de schoen dat de tenen omsluit. [N 60, 25; N 60, 23a] II-10