21579 |
onderhandelen |
eraan staan:
d⁄r aṇ staoṇ (L163a Milsbeek)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: in onderhandeling zijn over een bepaalde koop [in beding zijn met iemand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19395 |
onderkussen, peluw |
pulf:
pølf (L163a Milsbeek)
|
peluw, onderkussen
III-2-1
|
18177 |
ondermuts |
ondermuts:
WLD
undermuts (L163a Milsbeek)
|
mutsje, zwarte ~ dat onder de grote witte poffermuts wordt gedragen [ondermuts] [N 26 (1964)]
III-1-3
|
29700 |
onderschuiver |
insteker:
enstē̜kǝr (L163a Milsbeek)
|
Arbeider die de vormbakken onder de vormbakpers schoof. [monogr.]
II-8
|
33065 |
onderste band van de schoof |
onderste band:
øndǝrstǝ(m) [band] (L163a Milsbeek)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22a]
I-4
|
31712 |
onderste handvat |
(onderste) knak:
øndǝrstǝ knak (L163a Milsbeek),
onderknak:
øndǝrknak (L163a Milsbeek)
|
Het onderste handvat van de steel van de zeis, dat in de rechterhand wordt gehouden. Doorgaans is dit het korte handvat van model A, zoals beschreven in de algemene toelichting van deze paragraaf en in de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''; daar zijn ook de gegevens opgenomen omtrent de localisatie van model B, waarvan het onderste handvat in de kromming van de steel zit of waar dit handvat lang en T-vormig is. Om de varianten van de substantiva onder één woordtype bijeen te houden en een vergelijking met de opgaven voor het bovenste handvat te vergemakkelijken, zijn de adjectiva (onderste, korte, kleine, enz.) als facultatief in het hoofdwoordtype opgenomen. Zie afbeelding 4, A2 en B2.' [N 18, 67c; N C, 3b2; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
26744 |
onderste handvat van de heizicht |
onderste knak:
øndǝrstǝ knak (L163a Milsbeek)
|
Bij een aantal opgaven van informanten is het niet duidelijk of het hier om het bovenste of onderste handvat gaat. [N 18, 77d]
II-4
|
31037 |
onderstukken |
onderstukken:
ondǝrstøkǝ (L163a Milsbeek)
|
De stukken leer van mindere kwaliteit tussen de omloper en de achterlap. Hiermee geeft men de hak hoogte. De informant van Q 18 vermeldt dat hij bekend was met het feit dat hiervoor buffelhuid werd gebruikt. Die was groen van kleur, dik en zeer slecht. Zie afb. 51. [N 60, 128b]
II-10
|
29305 |
onderwerk |
onderwerk:
ondǝrwɛ̄rǝk (L163a Milsbeek)
|
Het onderste gedeelte van de schoen. Knöfel (I, pag. 193) verstaat onder onderwerk "hak, zool, rand, binnenzool en contrefort (stijf) aan schoenwerk". [N 60, 74a]
II-10
|
18494 |
onderwerk [wld ii.10, p. 35] |
onderwerk:
óndərwèèrək (L163a Milsbeek)
|
Het onderste gedeelte van de schoen (onderwerk?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|