19287 |
benieuwen |
benieuwd zijn:
Binde gïj ok zó benèjd
benèjd (L163a Milsbeek),
zie benèjd
beni(.)jd (L163a Milsbeek),
s nieuws zijn:
Ik bin ¯s nï.js of ze ok kómme
ik bin ’s nï.js (L163a Milsbeek)
|
benieuwd || benieuwd zijn
III-1-4
|
29730 |
beregende steen |
beregende steen:
bǝrē̜.gǝndǝ stēn (L163a Milsbeek)
|
Vormelingen waar het tijdens het drogen op de baan op geregend heeft. Daardoor ontstaan er putjes in de klei, hetgeen in het gunstigste geval stenen van mindere kwaliteit opleverde. [monogr.]
II-8
|
29459 |
bereide klei |
modder:
mǫdǝr (L163a Milsbeek)
|
In Q 121 werd de klei met de hak bewerkt tot hij goed kneedbaar was. Men zei dan de klei teeg (tsi\x) was. [monogr.]
II-8
|
24560 |
berk |
fee:
feej (L163a Milsbeek)
|
berkeboompje
III-4-3
|
19540 |
berkenbezem |
rijsbezem:
rīēsbèssem (L163a Milsbeek),
rīs˂bɛsəm (L163a Milsbeek)
|
bezem gemaakt van berketwijgjes (rijsbezem, berkenbezem, berkenboender) [N 20 (zj)] || bezem van twijgen
III-2-1
|
26051 |
berrie |
berrie:
bø̜ri (L163a Milsbeek)
|
Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
20790 |
beschuit |
beschuit:
bəsxyt (L163a Milsbeek)
|
beschuit
III-2-3
|
20629 |
beschuitpap |
luiwijvenpap:
løͅi̯wīvəpap (L163a Milsbeek)
|
beschuitepap
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
krallen:
kralǝ (L163a Milsbeek)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
19687 |
bestek |
geschier:
gəsxir (L163a Milsbeek)
|
tafelbestek
III-2-1
|