21690 |
pachten |
pachten:
paachte (L163a Milsbeek)
|
pachten [werkwoord] [paachte?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24362 |
pad |
pad:
pad (L163a Milsbeek)
|
pad
III-4-2
|
33037 |
pad aanmaaien |
(het is) ingemaaid:
iǝngǝmɛ̄i̯t (L163a Milsbeek)
|
Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b]
I-4
|
24293 |
paling, aal |
aal:
aol (L163a Milsbeek, ...
L163a Milsbeek)
|
aal || paling
III-4-2
|
24489 |
palmboompje |
palm:
pal(le)me (L163a Milsbeek)
|
palmen
III-4-3
|
32736 |
pand, bed |
helft:
hęlǝft (L163a Milsbeek),
het derde part:
ǝt˱ dardǝ part (L163a Milsbeek)
|
Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e]
I-1
|
29931 |
pannenbier |
richtbier:
rext˱bīr (L163a Milsbeek)
|
De drank, vaak bier, die bij het richtfeest wordt geschonken. [N 88, 184; monogr.]
II-9
|
20700 |
pannenkoek |
koek:
kūk (L163a Milsbeek)
|
pannekoek
III-2-3
|
19443 |
pannenlap |
kwezel:
kwezel (L163a Milsbeek)
|
lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18295 |
pantoffel |
pantoffel:
pàntŏĕffəl (L163a Milsbeek),
slipper:
slippər (L163a Milsbeek)
|
Schoeisel met laag bovenwerk (meestal zonder of met weinig hak) dat men gemakkelijk aan- en uitschiet, om in huis te dragen (pantoffel?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|