e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schrobbezem schrobber: schrubber (Milsbeek), sxrobər (Milsbeek), sxrøͅbər (Milsbeek) bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)] || schrobbezem, boender III-2-1
schrobzaag, sleutelgatzaag fok(s)zwans: fuks˲zwāns (Milsbeek) Handzaag met een smal, spits toelopend blad, die wordt gebruikt om midden in hout en langs gebogen lijnen te zagen. Soms wordt er voor het zagen van sleutelgaten een andere zaag van een vergelijkbaar type gebruikt, kleiner en met een ander handvat. Die wordt ook wel met de term ɛsleutelgatzaagɛ aangeduid. Zie ook afb. 13.' [N 53, 4-5; N G, 23c; monogr.; N 33, 330] II-12
schrokken groezen: grūzə (Milsbeek) snel opeten, opschrokken III-2-3
schrooien bijsnijden: bęjsnęjǝ (Milsbeek) Het gelijksnijden van de zool- en hakrand na het in elkaar naaien van de schoen. [N 60, 115a] II-10
schrooimes schoenmakersmes: sxunmākǝrsmęs (Milsbeek) Het mes waarmee men schrooit. Uit de antwoorden van de informanten blijkt dat hiervoor meestal het gewone schoenmakersmes wordt gebruikt. De informant van Q 121c merkt op dat dit schrooien intussen al lang gemechaniseerd is. [N 60, 115b] II-10
schuier kleerborstel: kleerborsel (Milsbeek) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schuif schuif: sxyf (Milsbeek), sxȳf (Milsbeek) Het bovenste, losse gedeelte van een schuifleest, dat met een schroef of een spijker aan het overige gedeelte van deze leest kan worden vastgemaakt. [N 60, 187b] || Schuif waarmee de hoeveelheid klei, die uit de voormenger stroomde, geregeld kon worden. [N 98, 91; monogr.] II-10, II-8
schuifleest schuifleest: sxȳflest (Milsbeek) De houten leest met een los bovengedeelte, een zogenaamde schuif of kap. "De leest bestaat gewoonlijk uit het onderste gedeelte (de leest) en den dop of schuif (ook kwijn of coin genaamd); deze laatste wordt op de leest vastgehouden door middel van een schroef of veer." (Aras, pag. 67). [N 60, 187a; N 60, 187b] II-10
schuilgaan van de maan gaat in een zak: de maon gét in de zak (Milsbeek) baaien van de maan, in de betekenis van de maan gaat schuil in een wolk; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
schuimspaan schuimlepel: schuumléépel (Milsbeek), schuimspaan: schuumspaon (Milsbeek) schuimspaan, schuimlepel [N 20 (zj)] III-2-1