26505 |
speelman, klapspaan |
klapspaan:
klapspǭn (L163a Milsbeek)
|
Aan het staakijzer bevestigde houten of ijzeren lat of van armen voorziene ijzeren kop waarmee het schoen in schuddende beweging wordt gehouden. In P 55 had de as vier vlakke kanten. In P 58 en Q 83 waren er respectievelijk vier tappen (tapǝ) en vier tanden (tān) of knotsen (knotsǝ) aan de kop bevestigd (Vanderspickken, pag. 112). De wippelaar uit Q 9 bestond uit hout met leer ertegen. [N O, 14n; A 42A, 18; N D, 32; Vds 150; Jan 157; Coe 138; Grof 159]
II-3
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
dēm (L163a Milsbeek)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
31127 |
spekzool |
spekzool:
spɛkzǭl (L163a Milsbeek)
|
Zool van licht, buigzaam rubber. [N 60, 233a]
II-10
|
30899 |
speldnagel, oppinnagel |
oppinnagel:
ǫppenǭgǝl (L163a Milsbeek)
|
De spijker waarmee men de bovenzool voor en achter voorlopig vastzet, een oppinspijker. [N 60, 202a; N 60, 202b; N 60, 235; N 60, 101]
II-10
|
24247 |
sperwer |
kuikenstoter:
kuukestuuter (L163a Milsbeek)
|
sperwer
III-4-1
|
33513 |
sperziebonen |
breekbonen:
brèèkboon (L163a Milsbeek),
polbonen:
polboon (L163a Milsbeek),
struikbonen:
stroekboon (L163a Milsbeek)
|
polboon || spercieboon || struikboon
I-7
|
26360 |
spie |
kijl:
kīl (L163a Milsbeek)
|
De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2]
I-3
|
32062 |
spijker, nagel |
nagel:
nāgǝl (L163a Milsbeek)
|
In het algemeen het puntige, metalen staafje, waarmee iets vastgezet kan worden. [monogr.]
II-12
|
31953 |
spijkeren |
nagelen:
nē̜gǝlǝ (L163a Milsbeek)
|
Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.]
II-12
|
34592 |
spil van de berries |
spil:
spil (L163a Milsbeek)
|
IJzeren spil waarmee de berries van de slagkar bevestigd zitten aan de draagbomen onder de bak. [N 17, 18; N G, 56c]
I-13
|