e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuierplaats streep: strēp (Milsbeek) Cirkelvormig stuk weiland dat een getuierde koe of geit kan afgrazen. [N 14, 72; monogr.] I-11
tuiertouw, tuierketting tuierketting: tøi̯ǝrkęteŋ (Milsbeek) Het touw of de ketting waarmee men de koe of de geit aan de tuierpaal vastmaakt. [A 17, 20; N 3a, 14h; JG 1c, 2c; monogr.; add. uit N 14, 73b] I-11
tuinbonen dikke bonen: dikke boon (Milsbeek), grote bonen: groote boon (Milsbeek), wasbonen: wasboon (Milsbeek), wollebonen: wulleboon (Milsbeek) gele boon || tuinboon I-7
tuinfluiter kersenpikker: kèrsepikker (Milsbeek) tuinfluiter III-4-1
tuit pijp: pīēp (Milsbeek) tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)] III-2-1
turfbijl turfbijl: tø̜rfbil (Milsbeek) Bijl waarmee men veenpuisten doorhakt. Ze wordt ook wel eens gebruikt om turven uit de turfgrond te slaan. Uit N 18, 45 zijn alleen die opgaven verwerkt die op het loshakken van turf of zoden slaan of op turf betrekking hebben. [I, 23; N 18, 45] II-4
turfhekken turfhekken: (mv)  tø̜rfhękǝs (Milsbeek) Aparte hekken die voor, achter en opzij op de kar gezet worden om turf te vervoeren. Aanvulling van de lemmata voorhek op de kar en achterhek op de kar in wld II.4. [N 17, 72a + c] I-13
turfmanden manden: mandǝ (Milsbeek) [monogr.] II-8
turfschuurtje turfhuis: tørfhys (Milsbeek) Turfschuur of turfschop bestemd voor de berging van turf. Uit de vraag N 5AII, 80b "Hoe noemt u het gebouwtje, afdak of hok voor brand-hout of turf"? zijn in dit lemma die antwoorden verwerkt die speciaal duiden op een turfschop. [monogr.] II-4
tussenklauwontsteking scheurklauw: scheurklauw (Milsbeek) Door het binnendringen van scherpe voorwerpen zoals spijkers, stenen of strohalmen tussen de klauwen van een koe kunnen kleine wondjes ontstaan. Door infectie kan een pijnlijke zwelling ontstaan, waardoor de klauwen van elkaar kunnen worden gewrongen. Tussenklauwontsteking is vaak een naziekte van mond- en klauwzeer. Zie ook het lemma ''tussenklauwontsteking'' in wbd I.3, blz. 482-483. [N 3A, 81; N 52, 10; A 48A, 14] I-11