e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blad van de heizeis en heizicht blad: blat (Milsbeek) Het blad van de heizicht is kleiner en vooral korter dan het blad van de heizeis. [I, 26e; N 18, 77a] II-4
blad van de zicht blad: blat (Milsbeek) Het gebogen ijzeren deel van de zicht dat aan de onderkant van de steel bevestigd is. Met de scherpe, holle kant wordt het koren, graan, enzovoorts gemaaid. Vergelijk de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 met name voor wat betreft de gelijkenis van het blad van de zicht met dat van de zeis, en ook de toelichting bij het lemma ''blad van de zeis'' (3.2.11) in aflevering I.3 en de daarbij horende kaart. Zoals bij de zeis vindt men ook hier, bij het "werkende deel" van het gereedschap, de benamingen van het gereedschap als geheel: zicht en pik. Zie afbeelding 5. Voor de fonetische documentatie van het woord [zicht] zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). [N 18, 70c; JG 1a; monogr.] I-4
blaffen blaffen: blóffe (Milsbeek), blaken: blööke (Milsbeek) blaffen III-2-1
blaker blaker: blōͅkər(t) (Milsbeek) kandelaar met handvat III-2-1
blaten bleren: blē̜rǝ (Milsbeek) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauwe bosbes moelbeer: moelbèèr (Milsbeek), waldsbeer: wa.ld(s)bèèr (Milsbeek), wasbeer: wasbèèr (Milsbeek) bosbes III-4-3
blauwe klei potjesleem: pø̜tjǝslēm (Milsbeek), potleem: potlēm (Milsbeek) De blauwe klei in het algemeen en de klei die onder het veen zit in het bijzonder. [N 27, 19b; N 27, 44] I-8
blauwsel blauwsel: blau̯səl (Milsbeek) blauwsel III-2-1
bleek loodsbleek: lōts˱blē̜k (Milsbeek) Gezegd van een metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [monogr.] II-8
bles bles: blɛs (Milsbeek) Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b] I-11