34059 |
vrouwelijk kalf |
maalkalf:
mǭl[kalf] (L163a Milsbeek)
|
[N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.]
I-11
|
34062 |
vrouwelijk kalf dat van tanden begint te wisselen |
muk:
mø̜k (L163a Milsbeek)
|
Het gaat hier om een kalf dat ongeveer één jaar oud is. [N 3A, 22]
I-11
|
34477 |
vrouwelijk kuiken |
hennetje:
henǝkǝ (L163a Milsbeek)
|
[N 19, 41a; monogr.]
I-12
|
34390 |
vrouwelijk schaap in het algemeen |
germ:
gɛ̄rm (L163a Milsbeek)
|
De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.]
I-12
|
34473 |
vrouwelijke kip |
kip:
kip (L163a Milsbeek)
|
De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.]
I-12
|
30871 |
vrouwenleest |
vrouwlieleest:
vrǫlilest (L163a Milsbeek)
|
De leest voor vrouwenschoenen. Het betreft de maten 36 tot en met 43. [N 60, 186e]
II-10
|
31107 |
vrouwewerk |
vrouwlieschoenen:
vrǫlisxūn (L163a Milsbeek)
|
Schoenwerk voor dames in de maten 36 t/m 43. [N 60, 205b]
II-10
|
33681 |
vruchtbare grond |
goede grond:
gui̯ǝ grōnt (L163a Milsbeek),
vette grond:
vɛtǝ grōnt (L163a Milsbeek)
|
Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt beïnvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30]
I-8
|
19211 |
vuil |
vuil:
Dèn voele kèl wördt al muuj as ie ziet wérke
voel (L163a Milsbeek)
|
lui
III-1-4
|
19498 |
vuilnisbak |
dreksbak:
drɛks˂bak (L163a Milsbeek)
|
vuilnisbak
III-2-1
|