e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
witte kaas, wrongel hotselkaas: hoͅtsəlkēͅs (Milsbeek) kwark III-2-3
witte kool kappemoes: kappemōēs (Milsbeek), kappesmoes: kappesmoe.s (Milsbeek), muik: mojjek (Milsbeek), wit moes: witmoe.s (Milsbeek), witte kappes: wittekappes (Milsbeek) voorraad appels of peren die in het hooi ligt te rijpen || witte kool || witte kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
witte kwikstaart bouwmannetje: bowménneke (Milsbeek), koemus: koemus (Milsbeek), ploegdrijver: ploegdrie.ver (Milsbeek), ploegloper: ploegleuper (Milsbeek) kwikstaart III-4-1
wittebrood mik: mek (Milsbeek), weg: weͅk (Milsbeek) wittebrood III-2-3
woensdagx goensdag: goen(g)sdag (Milsbeek), hoensdag (Milsbeek) woensdag III-4-4
wolfsgebit, gebroken gebit slap gebit: slap ˲gǝbet (Milsbeek) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
wormbulten knobbels: (enk)  knubǝl (Milsbeek) In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk ge√Ønfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.] I-11
wormstekig ingestoken: éngestaoke (Milsbeek), pierig: pierig (Milsbeek), verpierd: verpierd (Milsbeek) wormstekig I-7
wortels rooien dompen: dōmpǝ (Milsbeek) Dennenwortels met een hefboom uit de grond trekken. [N 27, 8c] I-8
wreed wreed: ¯n Kat is vreed vör muu.s zie vrang (wrang)  vreed (Milsbeek) wreed III-1-4