e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bol klei bal: bál (Milsbeek) Klomp klei waarmee de vorm gevuld werd. Een bol klei was ongeveer anderhalf maal de inhoud van een gevormde, ongebakken steen. [N 98, 76; monogr.] II-8
bolle rasp bolle rasp: bolle rasp (Milsbeek) De cilindervormige, rattestaartvormige of half-cilindervormige rasp. Zie afb. 56. [N 60, 118c] II-10
bollen klei vormen ballen maken: balǝ mǭkǝ (Milsbeek) Van de hoop bereide klei met de handen of met een schop brokken afsteken die de vormbak ruimschoots konden vullen. [monogr.] II-8
bollikker bollikker: bǫllekǝr (Milsbeek) Het instrument met een spiegelglad, min of meer bol, ijzeren oppervlak, waarmee men hak en zool polijst. Liedmeier (pag. 4) definieert de bollikker als volgt: "Een flink en stevig instrument, op het handvat waarvan een klomp ijzer met een gekromd oppervlak, zeer wel te vergelijken met de bal van een hamer onmiddellijk op een steel gemonteerd. Het spiegelgladde oppervlak diende tot het polijsten vooral van de zool en de hak. De bollikker werd eerst verhit boven een petroleumlamp, dan werd ermee de was in het leer gebrand en het leer glad gestreken met kracht. Aan een van de kanten van de bollikker zat een soort gleuf die het mogelijk maakte ook de randen te behandelen." Zie afb. 62. [N 60, 137a] II-10
bolster van de okkernoot boest: boest (Milsbeek), buust (Milsbeek) bast I-7
bonk- of grauwveen humus: hymøs (Milsbeek) De bovenste laag in het veen. Deze bonklaag behoort tot het voedselarme veen en bestaat voor het overgrote deel uit weinig of niet vergaan sphagnum of veenmos. Turf uit deze laag dient vooral als aanmaakturf. [I, 2e; N 27, 19a] II-4
bonte koe met rode kop roodkop: rōt.kǫp (Milsbeek) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123a] I-11
bonte koe met zwarte kop zwartkop: zwartkǫp (Milsbeek) [N 3A, 128] I-11
boom (alg.) boom: bôm (Milsbeek) boom III-4-3
boomgaard bongerd: boŋərt (Milsbeek) I-7