e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bouwland bouwgrond: bǫu̯wgrōnt (Milsbeek), bouwland: bǫwlānt (Milsbeek) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bouwval barak: brāk (Milsbeek) gebouw in vervallen staat III-2-1
bouwvoor bouwvoor: bǫu̯[voor] (Milsbeek), nerf/erf: dǝn ɛrǝf (Milsbeek) De bouwvoor of teellaag van akker- en tuingrond is de door regelmatig ploegen of spitten en bemesten vruchtbaar gemaakte humusrijke bovenlaag, waarin de gewassen wortel schieten. De dikte van deze laag komt overeen met de diepte van de geploegde of gespitte zaaivoor. Van de opgesomde termen zijn er sommige ook toepasselijk op een bepaalde (goede) grondsoort of op vruchtbare grond in het algemeen. [N 27, 26a + b; N 11A, 129f + 137a; A 47, 4d] I-1
bovenbies bovenbies: bǭvǝbis (Milsbeek) De bies die aan de binnenzijde aan de bovenkant bij het inschot in een schoen aangebracht wordt. Volgens de informant van L 163a is de bovenbies de bies over de voorst of v√∂rst van de schoen. Zie afb. 23. [N 60, 18e] II-10
bovenbies [wld ii.10, p. 26] bovenbies: Bies over de voorst [vörst] van de schoen (de voorschoen).  baovəbiĕs (Milsbeek) Kent u de woorden bovenbies (tek. 18e) en rugbies (18e2)? Wat bedoelt men ermee? Hoe spreekt u het uit? [N 60 (1973)] III-1-3
bovengrond bovengrond: bǭvǝgrǫ̃nt (Milsbeek) De laag aarde die onbruikbaar is voor het vormen van stenen en dus terzijde wordt gelegd. Doorgaans spreidt men deze grond later weer uit over het afgegraven terrein, zodat dit opnieuw in cultuur kan worden genomen. [N 98, 18; monogr.] II-8
bovenmate, hevig, zeer labendig: Zïj hèt labéndig veul geluk gehad.  labéndig (Milsbeek) erg, hevig III-4-4
bovenneus neus: nø̄s (Milsbeek) De normale neus, die boven de binnenneus van de schoen zit. [N 60, 81b] II-10
bovenneus [wld ii.10, p. 25] neus: néús (Milsbeek) De normale neus die daarboven zit (bovenneus?) [N 60 (1973)] III-1-3
bovenstangen staander: stɛndǝr (Milsbeek) De beide naar boven stekende ijzeren delen van het onder lemma Onderstangen genoemde bit. [N 13, 49] I-10