e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
braden braden: brōͅi̯ə (Milsbeek) braden III-2-3
brandewijn foezel: fūzəl (Milsbeek) (aardappel)brandewijn, jenever III-2-3
brandhout aanmaakhout: ánmākhōlt (Milsbeek), aanmaakhoutjes: ánmākhø͂ͅltjəs (Milsbeek), faseel: fasēl (Milsbeek), fəsēl (Milsbeek), kachelhoutjes: kaxəlhø͂ͅltjə (Milsbeek) (bos) kort dik stookhout || aanmaakhout || aanmaakhoutje || aanmaakhoutje, kachelhoutje III-2-1
brandmuur tussen woonhuis en stal brandgevel: brānt˲gēvǝl (Milsbeek), brandmuur: brāntmȳr (Milsbeek) De scheidingsmuur tussen het woongedeelte en de stallen van de boerderij. Doorgaans is dit de muur waartegen, aan de woonhuiskant, ook de schouw is aangebracht en die tot in de nok is opgetrokken. [N 5A, 22g en 32a; N 31, 41d; A 49, 6b] I-6
brandnetel brandnetel: bra.ndnèètel (Milsbeek) brandnetel III-4-3
brasem brassem: bréssem (Milsbeek) brasem III-4-2
brede buikriem kar- of wagensingel: kar- of wagensingel (Milsbeek) Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73] I-10
brede tanden breektanden: brēktānt (Milsbeek) Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c] I-11
breeddorser langdorser: laŋdǫrsǝr (Milsbeek) Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
breken van leem- of koffiebanken losbreken: losbrē̜kǝ (Milsbeek) Het breken van leembanken of de donkerbruine, harde laag in zandige grond, de koffiebank genaamd. Dit deed men met een schop, een hak of een bepaald soort ploeg. [N 27, 13a; N 27, 13b] I-8