e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
den den: din (Milsbeek), kersenboom: kèrsebôm (Milsbeek), kerstboom: kèrsbôm (Milsbeek) denneboom || kerstboom III-4-3
denken denken: Ik dócht bij mien èège um mar ga.w vrum te kómme  di.nke (Milsbeek) denken III-1-4
dennenappel schobje: schöpke (Milsbeek) denneappel III-4-3
dennenwortel pin: pin (Milsbeek) penvormige wortel van een denneboom [N 27 (1965)] III-4-3
derbybottine derbybottine: dèrbiĕbòtiĕnnə (Milsbeek) Het model dat op tek. 206b wordt afgebeeld (derby-bottine?) [N 60 (1973)] III-1-3
derde hooioogst derde snit: dardǝ snet (Milsbeek) Uitdrukkelijk gevraagd naar de derde hooioogst, gaven sommige informanten de volgende antwoorden; vaak werd deze derde oogst echter niet meer gemaaid maar door de koeien of schapen afgegraasd. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. [N 14, 128d] I-3
deugen deugen: Hunnen aldste dugt van gèn ka.nte  deuge (Milsbeek) deugen III-1-4
deugniet banduivel: Gôt ö.rnd a.nders speule, stèlleke banduu.vels Die banduu.vels zien zö vrék as boonestroj (erg brutaal) Iets te maken met begrippen als "losbandig", "bandeloos", "bandiet"etc.?  banduu.vel (Milsbeek), knook: Wilde wél ¯s luustere knaok  knaok (Milsbeek), krent: Hal óp mit krèsse, lèlleke kri.nt  kri.nt (Milsbeek), nikkel: Gôt nor huus, aakelege nikkel  nikkel (Milsbeek), ondeugd: Wat ziede gïj ennen óndeugd  óndeugd (Milsbeek), saras: Hum kiekt de lèllekeghè.jd uut de ooge, de saaras  saaras (Milsbeek), snotkuiken: Gïj meugt nie bélleke trèkke, snotkuuke  snotkuuke (Milsbeek), strabant: stèlleke straba.nte, hierkómme; cf. Weijnen Etymologisch Dialectwoordenboek, p. 196 s.v. "strabant  straba.nt (Milsbeek), vlegel: En nów nor baove, vlèègel  vlèègel (Milsbeek) deugniet || deugniet, kwajongen || deugniet, rotzak || ondeugend kind || vlegel, deugniet III-1-4
diarree aan de/het schijt: an dǝ sxit (Milsbeek) Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] I-11
dichtbinden inbinden: embindǝ (Milsbeek) Het met touw dichtbinden van de veteropening, voordat men begint met overhalen. Zie ook het lemma overhalen. [N 60, 82] II-10