19274 |
drukte, gedoe |
bohei (rh.):
Hïj mie.k ¯n behèj toen ie ziene zin nie kreeg, nie te geleuve
behèj (L163a Milsbeek)
|
drukte, gedoe
III-1-4
|
25133 |
druppel |
sprinkel:
spri.nkel (L163a Milsbeek)
|
druppel, druppeltje
III-4-4
|
32866 |
dubbel gezwad |
dubbel gezwad:
døbǝl [gezwad] (L163a Milsbeek)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|
33446 |
dubbele toegangspoort van een gesloten erf |
opvaart:
op˲vǭrt (L163a Milsbeek)
|
De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.]
I-6
|
30979 |
dubbele zool |
dubbele zool:
døbǝlǝ zǭl (L163a Milsbeek)
|
De zool over de hele lengte van de schoen. Volgens de informant van Q 253 bestaat een dubbele zool uit een loopzool en een halve zool ter vrijwaring van de loopzool. [N 60, 171b]
II-10
|
18472 |
dubbele zool [wld ii.10, p. 35] |
dubbele zool:
Dubbel over de hele lengte.
dubbələ zaoḷ (L163a Milsbeek)
|
Kent u de uitdrukking "dubbele zool", hoe spreekt u dat uit, wat betekent het woord? [N 60 (1973)]
III-1-3
|
21608 |
dubbeltje |
dubbeltje:
döbbeltje (L163a Milsbeek)
|
dubbeltje, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24139 |
duif, algemeen |
duif:
doe.f (L163a Milsbeek),
duu.f (L163a Milsbeek)
|
duif
III-4-1
|
29774 |
duimbeschermer |
duimpje:
dymkǝ (L163a Milsbeek)
|
[monogr.]
II-8
|
24583 |
duivekervel |
assekruid:
assekruud (L163a Milsbeek)
|
duivekervel
III-4-3
|