e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Moelingen

Overzicht

Gevonden: 788
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koolraap (ondergronds) koolraab: (mv)  kūlrābǝ (Moelingen) Brassica napus L. subsp. rapifera. Bedoeld is hier de gekweekte knol van de plant met de naam koolzaad. De plant heeft gele bloemen; het vlees van de knol is oranjekleurig; bij sommige variëteiten ook wit. Koolraap stelt minder eisen aan de grond dan bieten. De verbouw is vrij algemeen in Limburg verspreid. De knollen worden vooral als veevoeder gebruikt en dan ingekuild; soms ook werden ze als groente gegeten. Er zijn twee soorten teelt: -onder de grond (hier behandeld); ook wel gewestelijk raapkool of knolraap genoemd of kortweg knol; -boven de grond; ook wel koolraap-boven-de-grond, glaskoolraap of koolrabi genoemd. Vaak is een meervoudsvorm opgegeven naast of in plaats van het enkelvoud; dit is steeds in het lemma aangegeven. Op grond van de laatste medeklinker in deze meervoudsvormen kan als slotmedeklinker van de enkelvoudsvormen eerder een verstemloosde -b dan een -p worden aangehouden. Op een enkel duidelijk tegenvoorbeeld na (meervoud koolrapen) is hier dan ook de spelling -raab aangehouden, in overeenstemming met de spelling -reub. Wanneer is opgegeven dat het woordaccent op de tweede lettergreep ligt is ook dat in het lemma vermeld. Vergelijk ook het lemma Koolzaad. [N 12, 39; N 12A, 3a; JG 1a, 1b, 2c; L 6, 36; monogr.; add. uit N 7, 1b] I-5
koolrabi, koolraap-boven-de-grond koolraab: [koolraab] (Moelingen) Brassica oleracea L. var. gongylodes L. Zie de toelichting bij het lemma Koolraap (Ondergronds). Koolrabi wordt als groente gekweekt. Het komt vaak voor dat de koolraap-boven-de-grond dezelfde naam draagt als de koolraap-onder-de-grond van het vorige lemma. Deze gevallen staan steeds voorop; voor de fonetische documentatie ervan zij verwezen naar de betreffende heteroniem uit het genoemde lemma Koolraap. Voor de spelling (-)raab, zie de toelichting bij het lemma Koolraap. [N 12A, 3b; monogr.; add. uit N 7, 16] I-5
koorts koorts: kurs (Moelingen) koorts [RND] III-1-2
korporaal korporaal: kaprol (Moelingen) korporaal [ZND 36 (1941)] III-3-1
korte laars get: -> e pwar gêde.  gêt (Moelingen) Laars, een paar laarzen (laars die alleen het been bedekt tussen enkel en knie) [ZND 37 (1941)] III-1-3
koster koster: der kester (Moelingen), köstər (Moelingen) koster [RND] || Koster. [ZND 37 (1941)] III-3-3
koude noordenwind, bijs bijs: fr. bise  beͅis (Moelingen), ps. invuller twijfelt over het begrip!  də beͅis (Moelingen) bies, koude wind III-4-4
kous: algemeen hoos: hōs (Moelingen) kous (bedekt de voet en het been tot vlak onder of tot boven de knie) [ZND 16 (1934)] III-1-3
kousenband hoosbindel: haozbindel (Moelingen) kousenband [N 07 (1961)] III-1-3
kraaltjes pareltjes: accent op eerstvolgende klinker  pj^ɛrəlksjəs (Moelingen) kraaltjes [RND] III-3-2