e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Moelingen

Overzicht

Gevonden: 788
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leugen leugen: dat es ’n ljeuge (Moelingen) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1
liberaal liberaal: ’t is ene liberaal (Moelingen) Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lid van een vereniging membre (fr.): e member van ’n soceteit (Moelingen) Lid van een vereniging. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lied, liedje liedje: le:sjə (Moelingen), lêshe (Moelingen, ... ) Lied. [Willems (1885)] || liedje [RND] III-3-2
liederen (mv.) liedjes: lêtshes (Moelingen) Lied. [Willems (1885)] III-3-2
liegen liegen: leege (Moelingen) liegen [ZND m] III-3-1
lieveheersbeestje lievevrouwebeestje: ook in ZND 16, 006  lievevrouəbeestje (Moelingen) lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)] III-4-2
lijnzaad, vlaszaad lijnzaad: līnzǭt (Moelingen), lɛi̯nzǭt (Moelingen) Linum usitatissimum L. Lijnzaad is de gebruikelijke naam voor het zaad van de vlasplant en, in verband met de olieproduktie, ook voor het gewas. Zie paragraaf 4.2 en in het bijzonder het lemma Vlas. Uit de gerepelde en gedorste zaadbollen wordt olie geslagen, de lijnolie; de overblijvende pulp is een gezocht veevoer. De vormen die hier zijn samengebracht onder de typen lijzend en lijzens zijn te beschouwen als varianten van lijzaad, met een bijzondere verzwaring van het eerste lid. Ze zijn als afzonderlijke typen behandeld vanwege de samenstellingen in dit lemma en in de volgende lemmaɛs. [S 22; Wi 18; monogr.; add. uit JG 1b; L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lijnzaadmeel lijnzaadmeel: [lijnzaad]mɛ̄l (Moelingen  [(thans)]  ), lijzatemeel: lęi̯zǭtǝmɛ̄l (Moelingen  [(vroeger)]  ) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
links, linkshandig slinks: sleenks (Moelingen) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)] III-1-2